Beschrijving
Dvorak Nicolaas, Harnoncourt – Symfonie No.9 | Royal Orchestra LP
Dvorak Nicolaas, Harnoncourt – Symfonie No.9 | Royal Orchestra op vinyl. Dit is een mijlpaalopname uit 1999 van Nikolaus Harnoncourt met een van de grootste orkesten, het Koninklijk Concertgebouw Amsterdam!
Deze live-opname van Dvořák’s glorieuze Symfonie nr. 9, ‘From the New World’, werd voor het eerst op LP uitgebracht en werd gemaakt in het legendarische Concertgebouw van Amsterdam. Het dateert uit 1998, 23 jaar nadat de Oostenrijkse dirigent Nikolaus Harnoncourt zijn lange relatie met het Koninklijk Concertgebouworkest begon. Het tijdschrift Gramophone omschreef het intens poëtische Largo als “iets van een klein wonder” en prees de suggestieve kracht van de hele interpretatie: “Er gaat nauwelijks een minuut voorbij die niet ergens wordt aangeraakt door groen of zonneschijn. Als je denkt dat je de ‘Nieuwe Wereld’ van begin tot eind kent… dan zal Harnoncourt je weer aan het denken zetten.”
Tracklist
1. I. Adagio – Allegro Molto
2. II. Largo
3. III. Scherzo. Molto Vivace
4. IV. Allegro Con Fuoco
Snelle weetjes
- Antonín Dvořák componeerde zijn Symfonie nr.9, ‘Uit de Nieuwe Wereld’ in 1893.
- Het bestaat uit vier delen: het Adagio – Allegro, Largo, Scherzo, en Finale. Allegro con fuoco.
- In het tweede deel, Largo, zit een beroemde solo voor althobo.
- De Negende symfonie duurt gemiddeld 40 minuten.
- De première van de symfonie werd gespeeld door het New York Philharmonic Orchestra met Anton Seidl als dirigent op 16 december 1893 in de Carnegie Hall in New York.
Dvořáks reis naar de Nieuwe Wereld
Het was 1892 toen de Tsjechische componist Antonín Dvořák een levensveranderende brief kreeg uit Amerika. De envelop bevatte een uitnodiging van Jeannette Thurber, de oprichtster van het National Conservatory of Music of America in New York. Ze was op zoek naar een grote muzikale persoonlijkheid als directeur, iemand die Amerikaanse componisten kon helpen om een nationale muziekstijl te creëren – iets wat nog ontbrak in de Amerikaanse klassieke muziek.
In Europa waren componisten al tientallen jaren bezig met het creëren van nationale muziekstijlen. Ze verwerkten onder andere volksliedjes, -verhalen en -dansen in hun muziek. Zo ook in de Bohemen (nu Tsjechië): Dvořák wist als geen ander elementen van Tsjechische volksmuziek te verwerken in zijn muziek, en zo een nationale muziekstijl te vormen. Het maakte hem beroemd en zijn muziek geliefd.
https://youtu.be/91VLuFBTc4w
Een nieuwe wereld van muziek
En daarmee ging letterlijk een nieuwe wereld voor Dvořák open. In Amerika ontdekte hij namelijk de traditionele muziek van Afro-Amerikanen en indianen. Zo zong een student van het New Yorkse conservatorium, Harry Burleigh (1866-1949), tientallen ‘spirituals’ voor Dvořák. Dit zijn Afro-Amerikaanse liederen over de ontberingen van slavernij, met religie als element van hoop. Burleigh had de spirituals van zijn opa geleerd, die tot 1832 in slavernij leefde.
Toen Burleigh Go Down Moses voor Dvořák zong, zei de componist: “Dat is net zo geweldig als een thema van Beethoven.” Later zou Burleigh een van de eerste Afro-Amerikaanse componisten worden en honderden koorarrangementen van spirituals maken.
Harry Burleigh zingt de spiritual Go Down Moses op een opname uit 1919
Dvořák was diep onder de indruk van deze liederen en overtuigd van hun potentie: deze opvallende en aansprekende muziek moest de fundering worden voor de nationale Amerikaanse stijl. Zoals Europese volkeren de liederen uit hun land als eigen herkennen, zo zou de Amerikaanse musicus de Afro-Amerikaanse en indiaanse muziek ook moeten begrijpen en aanvoelen, dacht Dvořák. Hij spoorde Amerikaanse componisten aan om hun werken op deze vruchten van eigen bodem te baseren.
Deze statements over Afro-Amerikaanse en indiaanse muziek waren eind negentiende eeuw behoorlijk vooruitstrevend. Ze werden aan beide kanten van de oceaan dan ook razendsnel en uitgebreid in de kranten gedrukt. Een flinke discussie kwam op gang. De zwarte gemeenschap was lyrisch, maar sommige Amerikaanse en Europese componisten vonden dat deze liederen niets met Amerikaanse kunst te maken hadden.
Volksmuziek in Dvořáks Negende symfonie
Maar Dvořák liet snel zien dat de sceptici het bij het verkeerde eind hadden. In opdracht van het New York Philharmonic Orchestra componeerde hij zijn Negende symfonie – en dat werd de grootste triomf uit zijn carrière. In dit stuk voegde Dvořák de daad bij zijn eigen woord: hij liet zich inspireren door Afro-Amerikaanse en indiaanse muziek. In de symfonie wilde Dvořák “indrukken en groeten uit de Nieuwe Wereld” verklanken.
Dvořák heeft geen bestaande volksmelodieën in zijn symfonie verwerkt. Hij componeerde alle muziek zelf, maar wel in de sfeer van de spirituals die Burleigh voor hem zong. Zo lijkt het tweede thema uit het eerste deel wel wat op de spiritual Sweet Lord, Sweet Chariot. Sommige passages uit de symfonie klinken als een indiaanse dans met trommels, maar andere lijken weer net Boheemse volksdansen door de speelse ritmes. Dvořák wist alles naadloos met elkaar te verweven.
De traditionele spiritual Sweet Lord, Sweet Chariot door de Fisk Jubilee Singers op een opname uit 1909
The Song of Hiawatha en het Largo
Het tweede en derde deel van de Negende symfonie hebben een concrete oorsprong. Dvořák baseerde het Largo en Scherzo op het nationale epische gedicht The Song of Hiawatha (1855) van de Amerikaan Henry Wadsworth Longfellow (1807-1882). Het gaat over de Ojibwe-indiaan Hiawatha, die verliefd wordt op Minnehaha uit de Dakota-stam. Hiawatha keert terug naar huis met haar als bruid, maar zij sterft tijdens een strenge winter. Deze gebeurtenis heeft waarschijnlijk aan de basis gelegen van het Largo: de beroemde althobosolo is net een treurzang. Het deel was zelfs een studie voor een opera over Hiawatha, maar Dvořák is er nooit aan toegekomen om die te componeren.
Voor het Scherzo haalde Dvořák zijn inspiratie uit een scène in Hiawatha waarin indianen dansen op een feest. De muziek zit vol opzwepende ritmes, die bijna klinken als trommels. Zo probeerde Dvořák dit deel “de lokale kleur van indiaans karakter” te geven.
foto: Wikimedia Commons
Op 16 december 1893 ging de Uit de Nieuwe Wereld-symfonie in première in de beroemde Carnegie Hall in New York, gespeeld door het New York Philharmonic Orchestra onder leiding van Dvořáks vriend Anton Seidl. Het was een daverend succes en de symfonie werd al gauw een wereldwijde hit. Zo was Dvořák de eerste componist die Afro-Amerikaanse en indiaanse muziek op de kaart zette.
Na een kleine drie jaar in Amerika kreeg de componist heimwee naar zijn vaderland. Op 27 april 1895 liet hij de Nieuwe Wereld achter zich en keerde hij met zijn gezin terug naar de Bohemen. Maar wat bleef is een prachtige symfonie die niet alleen in de Nieuwe Wereld is gecomponeerd, maar dat land ook in zich draagt. Zoals Dvořák er zelf over zei: “De invloed van de Verenigde Staten kan worden vastgesteld door iedereen die over een neus beschikt.”
Wist je dat…
- Dvořáks leerling William Arms Fisher in 1922 een liedje maakte van de beroemde althobosolo uit het Largo? Er wordt vaak gedacht dat dit liedje, Goin’ Home, aan de basis lag van Dvořáks Largo, maar het is dus andersom.
- twee studenten van Dvořák later leraren werden van de Amerikaanse componisten Aaron Copland, George Gershwin en Duke Ellington?
- Dvořák in Amerika ook zijn Strijkkwartet nr.12 componeerde? Dit strijkkwartet wordt ook wel de Amerikaanse genoemd.
De Noorse zangeres Sissel Kyrkjebø zingt Goin’ home met koor en orkest
Virtueel Bevrijdingskoor
In 2020 maakte NPO Klassiek het mogelijk om ondanks de corona-lockdowns samen te kunnen zingen via het Virtueel Bevrijdingskoor. Veel koren gingen dat jaar namelijk het Largo uit Symfonie nr.9 van Dvořák uitvoeren in het kader van 75 jaar vrijheid, maar die concerten werden door corona afgelast.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde dit stuk een belangrijke rol in een Japans vrouwenkamp op Sumatra: daar werd het gezongen door een groep gevangenen om er troost en kracht uit te halen.
Lees ook
Andere Optie: